GOYTISOLO

Juan Goytisolo, DE CONTREIEN VAN NÍJAR – EEN REIS IN HET ANDALUSIË VAN DE JAREN VIJFTIG, ISBN 978-90-820059-5-0

Winkelprijs €19,50. In herdruk: 01-09-2023 weer beschikbaar.

In uw boekhandel of direct bij de uitgeverij: aahoogteiling@kpnmail.nl

In DE CONTREIEN VAN NÍJAR beschrijft Juan Goytisolo zijn reis door een nog arm en ruig Andalusië, hier en daar met Afrikaanse uitstraling, zoals de reiziger meer dan eens observeert. Hij doet verslag van de landschappen, de dorpen en de mensen. Met de laatsten knoopt hij regelmatig een gesprek aan. De dialogen die dit oplevert zijn juwelen. Ze bestaan meestal uit een beperkt aantal korte zinnetjes, korter nog waar de plaatselijke bevolking woorden onvertaalbaar inslikt, maar ze openen hele werelden.

De thema’s die Goytisolo behandelt zijn die van het sociaal realisme: werk, armoede, neo-feodale verhoudingen (patronage), en de positie van vrouwen.

Het verhaal werd geschreven in het Spanje van Franco, met zijn censuur. Een schrijver die gepubliceerd wilde worden moest voorzichtig te werk gaan. Goytisolo merkt later in een interview op dat het boek met grote omzichtigheid is geschreven om de valkuilen van de censuur te ontlopen. Hij kon het niet zo opschrijven als een schrijver in een vrij land zou hebben gedaan en hij vermoedt dat sommige passages vanwege hun omzichtigheid de wenkbrauwen van de lezer zullen doen fronsen. Dat laat onverlet dat Goytisolo verholen commentaar levert op het toenmalige politieke en sociale klimaat. Indirect door overal de Guardia Civil, de hoeder van het regime, te laten opduiken, maar ook direct door machthebbers aan te klagen voor de verwaarlozing van het gebied waar de schrijver doorheen trekt. De sociale betrokkenheid van de reiziger en zijn onmacht om iets te veranderen, komen aan het eind van het verhaal naar buiten als de intensieve belevenissen hem teveel worden.

Het verhaal speelt in het pre-toeristische Spanje, maar een van de hoofdpersonen, Don Ambrosio, sorteert al voor op de toekomst en koopt de huisjes van emigrerende vissers en landarbeiders en wacht op de aanleg van een weg die de dorpen zal ontsluiten en hem rijk zal maken. Ondertussen speelt hij de grote jongen die neerkijkt op de plaatselijke bevolking en hen als een patroon be­jegent.

De hedendaagse wandelaar die in de voetsporen van Goytisolo treedt, zal veel herkennen. De veranderingen in het gebied zijn beperkt gebleven doordat een groot deel natuurpark is geworden. Daardoor is de bebouwing nog oorspronkelijk vergeleken met elders aan de Spaanse costa’s. Eenmaal voorbij de huidige grote plakken van kassen rond Níjar en Almería, komt men in de hier zo indringend door Goytisolo beschreven landschappen, kusten en dorpjes.

Juan Goytisolo (1931-2017; midden) behoorde tot de schrijvers van de Spaanse ‘Generatie 50’. Deze generatie was kind gedurende de burgeroorlog en groeide op onder de dictatuur van Franco, waarmee men vaak op gespannen voet stond. Naast romans schreef Goytisolo verhalenbundels, reisverslagen en essays. Hij was medewerker van El Pais. Zijn belangstelling ging uit naar de randen van de samenleving, zoals de wereld van de arbeidsmigranten in Barcelona en economisch achtergebleven gebieden zoals Andalusië. Later in zijn werk verplaatste zijn belangstelling zich naar de Arabische en Islamitische wereld.

Goytisolo kreeg in 2014 voor zijn oeuvre de prestigieuze Cervantesprijs, de belangrijkste literaire prijs van de Spaanstalige wereld.

Vertaald door Keimpe Reitsma, 2019

Margriet de Roever schrijft naar aanleiding van de presentatie van dit boek in het Pintohuis

‘Het was een boeiende avond waarop Keimpe Reitsma in Huis de Pinto op 24 februari [2023] een lezing gaf over de auteur Juan Goytisolo (1931-2017). Deze heeft veel gepubliceerd, maar hij was de tachtig al gepasseerd toen hij in bijzijn van de koning in 2014 de prestigieuze Cervantesprijs ontving. Reitsma vertaalde zijn verslag van een tocht die hij in 1959 al liftend maakte vanuit Almería, De contreien van Níjar. Een reis in het Andalusië van de jaren vijftig. Daarvan verschenen in 2019 een bescheiden 250 exemplaren, maar dat is inmiddels gevolgd door een herziene editie van 200 stuks (€ 19,50, te koop in de boekwinkel en te bestellen via aahoogteiling@kpnmail.nl).’


‘In beeld en geluid nam Reitsma ons mee op Goytisolo’s tocht. Buurprovincies beschouwden dit economisch achtergebleven gebied toen als ‘het afvalputje’ van Spanje. Maar Goytisolo was iemand die bewust ‘de randen van de samenleving’ opzocht en die vond hij hier volop: in de armoede die hij tegenkwam, in de piepkleine huisjes zonder enige voorzieningen, zelfs nog grotwoningen, en in de gesprekken met de inwoners die met noeste arbeid in de grootste wijsheid de eindjes aan elkaar knoopten. Gesprekken van maar enkele eenvoudige zinnen hebben een enorme lading. Veel bewoners waren toen echter al weggetrokken, Goytisolo kwam overal verlaten en ingestorte huisjes tegen. In dit ruige gebied was geen droog brood te verdienen. Maar hij bewonderde het landschap en bewerkstelligde dat een groot deel een nationaal park werd. Wie zijn reis nog eens wil nadoen kan de sfeer van zijn reis nog redelijk herkennen.’


‘En dan de paradox waarmee Reitsma eindigde, de Costa del Plástico. De onderkomens van de gastarbeiders en illegalen die de tomaten en paprika’s die onder het plastic groeien verzorgen en oogsten, zijn soms nog schameler dan de woningen die de bewoners verlieten, die waren tenminste nog van steen. Spanje blijft een land van verrassingen.’

Daan Pieters (Tzum) vindt dit het tweede beste boek dat in 2021 is verschenen. Zie zijn recensie hieronder!

TZUM, Literair weblog, 16 april 2021, recensie door Daan Pieters: https://www.tzum.info/2021/04/recensie-juan-goytisolo-de-contreien-van-nijar/

Het leven zoals het was

‘Van Juan Goytisolo (1931-2017) is niet meer veel in het Nederlands vertaald werk te krijgen, en dat is opmerkelijk voor iemand die nog niet lang geleden vaak de beste nog levende Spaanse schrijver werd genoemd, al was hij onmiskenbaar geen publiekslieveling of crowd pleaser maar veeleer een nogal tegendraadse auteur met een weerbarstig oeuvre, een writer’s writer die ook in zijn thuisland hoog werd aangeslagen en meermaals bekroond zonder dat hem echt commercieel succes te beurt viel.’

‘Het komt dan ook als een verrassing dat de kleine uitgeverij van A.A. Hoogteiling een vertaling uitbrengt van een van Goytisolo’s eerste werken, De contreien van Níjar, waarvan de oorspronkelijke Spaanse tekst van 1954 dateert. Het boekje met reisverhalen heeft als ondertitel ‘Een reis in het Andalusië van de jaren vijftig’ en is een opmerkelijk tijdsdocument. Enfant terrible Goytisolo, een Catalaan uit de hogere kringen, was als jonge snaak lid van de communistische partij en zocht bij voorkeur het gezelschap op van gewone volksmensen. Zijn afkeer voor Franco zou hem eind jaren vijftig naar een vrijwillig ballingschap in Parijs leiden en zijn fascinatie voor de Arabische wereld bracht hem nog later naar Marokko, waar hij sinds 2017 begraven ligt naast zijn boezemvriend Jean Genet.’

‘Maar eerst reisde hij dus nog rond in het Spanje van de jaren vijftig. Dat was in meerdere opzichten een totaal ander land dan nu. Om te beginnen beschrijft Goytisolo in De contreien van Níjar een bezoek aan de provincie Almería toen er nog amper toeristen te bespeuren vielen. Dat zou pas beginnen te veranderen toen Pedro Zaragoza, burgemeester van het onooglijke vissersdorp Benidorm en uitvinder van het massatoerisme, dictator Franco er persoonlijk van kon overtuigen dat het verarmde Spanje veel geld kon verdienen aan Noord-Europese toeristen.’

‘Maar in de loden jaren vijftig was Andalusië nog een straatarme, achtergebleven en door de overheid verwaarloosde streek waar de mensen in hun levensonderhoud voorzagen door de schrale grond te bewerken, te vissen, een eeuwenoud ambacht uit te oefenen – aardewerk maken bijvoorbeeld – of hun dagen in een van de zeldzame fabrieken of mijnen te slijten. Er was in die tijd enorm veel interne migratie: massa’s Andalusische gelukzoekers gingen op zoek naar een beter bestaan in het meer welvarende Catalonië. Goytisolo ontmoet dan ook vooral mensen die amper kunnen geloven dat zo’n welgestelde Catalaanse intellectueel hun dorp komt bezoeken:

We zijn bij de mannen aangekomen en gaan in de kring zitten. Het zijn er acht of negen, vuil en slecht geschoren, met gerafelde hemden en opgelapte broeken. Bij één steken de tenen uit de neus van de touwschoenen; een ander houdt zijn broek op met een koord. (…)
De chauffeur legt uit dat ik uit Barcelona kom en ik voel hun ogen strak op mij gericht. De Catalanen zijn een beetje de Amerikanen van deze streek. In Almería heeft iedereen een of andere kennis of een familielid in Badalona of Tarrasa.

‘Achteraf gezien kan je je afvragen hoe Goytisolo’s boek ongeschonden door de franquistische dictatuur is geraakt, al was hij wel zo slim om het regime niet expliciet te bekritiseren en valt hem objectief gezien ook weinig te verwijten: zijn franjeloze beschrijvingen van het harde, prehistorisch aandoende bestaan dat de Andalusiërs leidden, waren nu eenmaal niets anders dan de naakte waarheid. Toch betekende het boek net daardoor ook een keerpunt in zijn literaire carrière, want vanaf dan besloot hij om de confrontatie met de censuur nooit uit de weg te gaan: ‘ik realiseerde me dat als zij het niet hadden gecensureerd, dat ik het dan zelf had gedaan. Vanaf dat moment besloot ik om de censor zijn rol te laten spelen en speelde ik mijn eigen rol. Alles wat daarna werd gepubliceerd, is verboden.’

‘Met een paar rake, spaarzaam geformuleerde zinnen evoceert Goytisolo de armoede waarin een pottenbakker uit Níjar met zijn gezin leeft:’

De kamer is klein, vierkant. Het meubilair is beperkt tot een houten bank. Aan het plafond hangt een groezelige vliegenvanger en aan de muur een tekening van Walt Disney.

‘Anders dan bijvoorbeeld de Britse hispanist Gerald Brenan, die het lezenswaardige South of Granada schreef, weet Goytisolo het vertrouwen van de volksmensen vlot te winnen. Er spreekt oprechte interesse voor hen uit zijn boek, en ook mededogen, zonder dat het betuttelend wordt, of dat Goytisolo hun armoede gaat romantiseren. Het landschap mag dan tegenwoordig grotendeels verknoeid zijn door protserige villa’s, toeristenflats en onder plastic zeilen bedekte akkers waarvan het fruit tegenwoordig veelal door de uitbuiting van illegale Afrikaanse landarbeiders goedkoop naar onze streken kan worden verscheept, maar dat wil nog niet zeggen dat het vroeger beter was. Authentiek en ongerept misschien, maar tegelijkertijd keihard voor de dorpelingen, en Goytisolo maakt er meermaals een punt van om dat contrast op te roepen:’

De weg loopt tussen de zoutmoerassen en het strand, overgeleverd aan de genade van zon en wind. De bergen van Gata komen dichterbij en onderbreken het landschap met hun grote gevaarte. Aan hun voeten, op een kwartier lopen, bevindt zich een derde dorp: La Fabriquilla, even armzalig en vervallen als de vorige, met straten vergeven van hongerige honden en kinderen die schreeuwend rondrennen en door waterplassen rollen.

‘De contreien van Níjar is een feest van herkenning voor de hispanofielen onder ons en een mooie aanwinst. Zeker, het land heeft minder kunststeden dan pakweg Italië of Frankrijk, is aardser en ruiger, en het landschap is er even meedogenloos als de zon in augustus, maar Spanje heeft een zeker je-ne-sais-quoi dat je meteen herkent bij Goytisolo:’

Een okerkleurige vlakte strekte zich uit tot aan de golf van Almería, hier en daar bespikkeld met het groen van een enkele vijgenboom. De aarde is gebarsten en vol stenen. In de verte schittert de zee.

Daan Pieters

Juan Goytisolo – De contreien van Níjar. Een reis in het Andalusië van de jaren vijftig. Uit het Spaans vertaald door Keimpe Reitsma. Van een nawoord voorzien door María Ramos Jordán. Uitgeverij A.A. Hoogteiling, Amsterdam. 134 blz. € 19,50.

NRC 24 januari 2020: Margot Poll in ‘Ook verschenen’

Juan Goytisolo: De contreien van Níjar


‘Eind jaren vijftig van de vorige eeuw ging de Spaanse schrijver Juan Goytisolo (1931-2017) op pad door het diepe zuiden van Andalusië, wat nu Natuurpark Cabo de Gata is. Hij wandelt op goed geluk– zo lijkt het – zwemt in de zee om af te koelen, slaapt uit waardoor hij bussen mist, springt achterop wagens als iemand bereid is hem mee te nemen en loopt op met wie hij tegenkomt. In De contreien van Níjar komen al die personen tot leven; soms door een enkele zin dan weer in een roerende conversatie zoals met de oude vijgenverkoper. Het landschap van Almería wordt minutieus in kaart gebracht en is net als ‘de bergen (die) liggen tussen de vlakte en de zee als gigantische slapende beesten en ze ommuren de horizon met hun hoge nekken, hun ronde billen en hun volle, gladde flanken’ ruim vijftig jaar later nauwelijks veranderd. Er waren toen bijna geen toeristen, op misschien die verdwaalde Parijzenaar met autopech of het Zweeds echtpaar bij de vuurtoren na. Nu is zowel Níjar als het natuurpark een toeristische trekpleister waar ook ecotoerisme zijn intrede heeft gedaan.
Toch zou je iedereen aanraden eerst dit innemende reisverslag te lezen over hoe de mensen in deze streek de dictatuur van Franco overleefden. Ook Goytisolo kon door het regime niet vrij publiceren en heeft het boek met grote omzichtigheid geschreven om ‘de valkuilen van de censuur te ontlopen’, vertelde hij later in een interview. Toch geeft hij bedekt commentaar door overal de Guardia Civil met ‘de karabijn aan de schouderriem’ op te laten duiken als verstoorders van het leven of direct commentaar te uiten en samen met de bewoners de machthebbers aan te klagen voor de verwaarlozing van Zuid-Spanje.’


Juan Goytisolo: De contreien van Níjar. Een reis in het Andalusië van de jaren vijftig. Vertaald uit het Spaans door Keimpe Reitsma en van een nawoord voorzien door María Ramos Jordán. Uitgeverij A.A. Hoogteiling, 126 blz. € 19,50.

Vrijdag 24 januari 2020