LIDIJA TSJOEKOVSKAJA (1907-1996): HET OPEN WOORD INGEZONDEN BRIEVEN, BESCHOUWINGEN EN AANKLACHTEN
ISBN 978-90-820059-6-7, 184 pagina’s
Waarin opgenomen: Vrouwelijke auteurs in de tijd van Stalin, Alternatieve scripts en schrijven als therapie (fragment) door Beth Holmgren
De bundel bevat Tsjoekovskaja’s felle open brieven over de kwesties die haar na aan het hart lagen: het monddood maken, het zwijgen, de manipulaties en leugens in de pers, de verdediging van wie wij nu dissidenten zijn gaan noemen: Brodsky, Pasternak, Solzjenitsyn, Sacharov. De brieven zijn nooit in Rusland gepubliceerd, maar circuleerden uitgebreid in de samizdat (illegale onderlinge verspreiding).
Wie is deze vrouw, door Solzjenitsyn omschreven als ‘een sieraad voor de Sovjetliteratuur’?
Voorzover ons bekend is deze bundel nooit in vertaling verschenen. De Nederlandse vertaling van Emma de Klerk zou de eerste zijn.
INHOUD
1965
Grafrede (ter nagedachtenis aan Frida Vigdorova)
1966
Aan Izvestia (over de zaak Andrej Sinjavski en Joeli Daniël)
Vragen die op de schrijversbijeenkomst gesteld zijn aan Lev Nikolajevitsj Smirnov
Aan Uitgeverij Detskaja Literatoera (over de inleiding bij een boek van I.I. Miltsjik)
Aan Michail Sjolochov (over de zaak Sinjavski en Daniël)
1968
Geen executie, maar een gedachte, een woord
De verantwoordelijkheid van de schrijver en de onverantwoordelijkheid van de Literatoernaja Gazeta
Telegram aan Aleksandr Solzjenitsyn bij zijn vijftigste verjaardag
1969
Aan het Presidium van de Schrijversbond van de USSR (over de uitsluiting van Aleksandr Solzjenitsyn)
1971
Aan het Strafrechtelijk College ter verdediging van Rejza Anatoljevna Palatnik
1973
De toorn van het volk
1974
Het laatste woord (bij Tsjoekovskaja’s uitsluiting van de Schrijversbond)
Het doorbreken van het zwijgen (bij het uitkomen van Solzjenitsyns De Goelag Archipel)
Solzjenitsyn is gearresteerd
INLEIDING EN ESSAY: LIDIJA TSJOEKOVSKAJA, EEN MOEDIG MENS
Gerrit Jolink
FRAGMENTEN UIT: VROUWELIJKE AUTEURS IN DE TIJD VAN STALIN
Beth Holmgren
BEELDBIOGRAFIE
NOTEN
PERSONENREGISTER
VERANTWOORDING
PUBLICATIES VAN LIDIJA TSJOEKOVSKAJA, een selectie
FRAGMENTEN UIT HET OPEN WOORD
Aan de uitgeverij ‘Kinderliteratuur’
(Afdeling Leningrad)
5 mei 1966
Het geschil tussen u (de uitgever) en mij gaat niet over ‘één alinea en één zin’, maar over het bloed en de woorden van mensen. De auteur van het boek dat door u wordt uitgegeven, Isaj Miltsjik, was een geweldige schrijver en een goede vriend van mij. Hij was een partijlid, een man van het volk, een voormalig arbeider, een actief deelnemer aan twee revoluties en hij werd in de jaren 1937-1938, in de periode van Stalins gruweldaden, onderdrukt en vermoord, samen met miljoenen andere onschuldige mensen. Moeten de volgende generaties, de kinderen en kleinkinderen van de slachtoffers, daarvan weten of niet? Ik ben ervan overtuigd dat ze ervan moeten weten.
[…]
Tien jaar geleden werd hij postuum in ere hersteld en een kwarteeuw na dato wordt ons de kans ontnomen om terloops, in het voorbijgaan, in ‘één alinea, en in één zin’ van een inleiding bij zijn verhaal en roemrijke biografie, zijn doodsoorzaak te vermelden.
Dat is toch afschuwelijk. U vleit mij door mijn inleiding ‘waardevol’ en ‘onmisbaar’ te noemen, maar u weigert de tekst te publiceren als ik er de verwijzing naar Miltsjiks dood niet uithaal. Zonder deze verwijzing zou die ‘waardevolle’ en ‘onmisbare’ inleiding echter op slag veranderen in een leugenachtige en waardeloze inleiding.[…]
Lidija Tsjoekovskaja
Uit de inleiding
Ideeën moeten beantwoord worden met ideeën en niet met opsluiting en dwangarbeid
Aldus Lidija Tsjoekovskaja in 1966 in een brief aan Nobelprijswinnaar Michail Sjolochov. Als voorzitter van de beruchte schrijversbond vond hij dat de verbanning van twee schrijvers ‘een te lichte straf’ was.
Tsjoekovskaja analyseert haarscherp de hetze, die in de jaren 60 en 70 wordt gevoerd tegen andersdenkenden. Een eindeloze herhaling van gemeenplaatsen in de massamedia draagt ertoe bij dat er geen ruimte overblijft voor kritisch debat. Alles wat afwijkt krijgt het label ‘anti-Sovjetpropaganda’, op grond waarvan mensen worden opgepakt en vastgezet. Net als in de tijd, waarin Tsjoekovskaja haar brieven schreef, wordt in het Rusland van onze tijd eenieder die afwijkt weggezet als verrader. Het gebruiken van bepaalde woorden zoals ‘oorlog’ of zelfs het ophouden van een blanco protestbord is nu aanleiding om mensen op te pakken.
Lidija Tsjoekovskaja waarschuwde dat indien Rusland zich geen rekenschap zou geven van haar (stalinistische) verleden – de giftige samenwerking tussen geheime dienst, rechtspraak, massamedia en cultuurinstellingen – de terreur en de repressie zich zullen herhalen.
Ze stelt daar de kracht van het vrije woord tegenover. Ze voelt de morele plicht op te treden tegen de leugen, tegen geweld en onmenselijkheid. Door te zwijgen, zo citeert ze Alexander Herzen, steun je het despotisme. Lidija Tsjoekovskaja zweeg niet, ze nam het in haar open brieven als een van de weinigen luid en duidelijk op voor Sacharov, ze bood de vervolgde Solzjenitsyn onderdak en op hoge leeftijd, in 1991, tekende ze protest aan tegen de inzet van het Rode Leger in Litouwen.
HET OPEN WOORD van Lidija Tsjoekovskaja (Sint-Petersburg 1907 – Peredelkino 1996) is in 1976 in New York in het Russisch verschenen als ‘tamizdat’-uitgave.
BIOGRAFIE VAN LIDIJA TSJOEKOVSKAJA
1907 geboren in Sint-Petersburg als dochter van Maria Goldfeld en Korneij Tsjoekovski, gevierd kinderboekenschrijver
1926 verbanning naar Saratov. Na elf maanden weer vrij
1927 redacteur kinderboekenafdeling bij Samoeil Marsjak. Schrijft In het laboratorium van de redacteur
1929-1933 huwelijk met de criticus Cesar Volpe. Dochter Elena.
1934 huwelijk met natuurkundige Matvej Bronstein
1937 Bronstein gearresteerd
1938 Bronstein vermoord door de NKVD
1938 schrijft de roman Sofia Petrovna/Het verlaten huis. Begin van haar ontmoetingen met Anna Achmatova
1941 evacuatie naar Tsjistopol, later Tasjkent
1949 begint aan de roman Duik in de diepte, gepubliceerd in New York, 1972
1953 ‘Dooi’ onder Chroestjov. Enige publicaties van Tsjoekovskaja zien het licht
1965 einde van de ‘dooi’.
1965-1974 schrijft haar open brieven, gebundeld in HET OPEN WOORD
1974 Tsjoekovskaja wordt uit de Schrijversbond gezet
1980 Prix de la Liberté van de PEN-club Français
1987 voor het eerst weer in de openbaarheid
1990 krijgt de eerste Sacharovprijs, die zij schenkt aan Memorial (onder Poetin onlangs weer verboden)
1996 overleden in Peredelkino.
COLOFON
HET OPEN WOORD is de vertaling van Oткрытое Cлово met teksten van Lidija Kornejevna Tsjoekovskaja (1907-1996). Deze bundel is in de tamizdat samengesteld door N. Sjoelejko en S. Sjoelejko en verscheen in New York: ©Khronika Press, 1976. Lydia Chukovskaya’s Russian tekst copyright ©Dmitry Chukovsky, Translation rights into the Dutch language are granted by FTM Agency, Ltd., Russia 2022; ©Nederlandse vertaling Emma de Klerk en A.A. Hoogteiling, uitgever, Amsterdam, 2023; Nederlandse vertaling van de tekst van Beth Holmgren, 1993: ©A.A. Hoogteiling, uitgever; ©Gerrit Jolink voor het voor- en nawoord; Tekstredactie Dorine Duyster; Beeld AFH Heikoop / www.afhheikoop.nl; Vormgeving Edwin Boering / www.ebovervloed.nl
Verschijnt in juni 2023